de Vlaamse woorden met een W

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
wagenkot
schuur voor de wagen
wanweder
slecht weer
warelijk
echt
wassen
groeien
watering
waterloop, beekje
wegel
weggetje
weister
de ruimte om onbelemmerd zijn handelingen te verrichten
wel
goed
wenken
verleden tijd: wonken
werf
maal, keer
wezenlijk
werkelijk, echt
wezenlijkheid
werkelijkheid
wijders
verder
wijf
vrouw
wijl
terwijl
wijle
poosje
willens-nillens
nolens volens, met of tegen je zin
wit
doel(wit)
woonst
huis
worden
verleden tijd: wierden
wrochten
doen