Altijd smaalde de grafmaker op de geringheid van zijn veld-bezit. Hij, Poncke, achtte het allerminst gering: Corneel duidde puur op de breedte en de lengtemaat ervan, maar vergat de hoogte! En dit feit overleggend, reisde Pastoor Poncke’s blik vergenoegd van de aarde tot naar den hemel: zoo verkreeg zijn veld onmetelijkheid.
bladzijde 18