Door tal van plassen bracht Pastoor Poncke Socrates naar het schuurke:
— Katrijne zal verder voor u zorgdragen, mijn Vriend. Danke. Pastoor Poncke ging in huis, sprak in de keuken: — Hier ben ik, Katrijne. Het heeft gerégend…
— Zaagt gij onzen moeshof…, begon Katrijne.
— Ik zàg, Katrijne-dochter. Aanvaarden wij. God heeft gegeven en God heeft genomen. Ik doe mijne schoenen en kousen uit en lang mij andere kousen en mijne sleffers. Amen.