— Wat bekom ik straks op mijn avondbrood, mijn dochter? Ik heb goesting in kaas. Kaas verleent de maag kracht en bevordert den appetijt.
— Er is geen kaas in huis, zegde Katrijne … — Ik wilde vlieskens broodspek bakken…
— Ook wèl, Katrijne. Want kaas verzwakt de maag en beneemt u uw appetijt.
— Eh?, vraagde Katrijne.
— Wat meent ge, mijn dochter?
— Eerst zegdet gij, dat kaas…
— Katrijne, onderbrak Pastoor Poncke de maarte beleerend, — het eerste geldt voor het geval, dat er wezenlijk kaas aanwezig is, het tweede voor het andersomme.
bladzijde 220-221