de Vlaamse woorden met een B
- baan
- weg
- baar
- baar geld = contanten
- baarlijk
- zonder enige vermomming, zich onbedekt tonen
- baat
- nut
- bachten
- achter
- bagijn
- ongehuwde vrouw, soms weduwe, die, zonder gelofte afgelegd te hebben, in gemeenschap met anderen op een hofje woont
- bagijnhof
- hof waar bagijnen wonen
- bakelen
- stralen?
- bakeren
- koesteren, warmen
- balancement
- evenwicht
- balie
- hek
- balsturig
- weerbarstig, eigenzinnig
- barvoets
- blootsvoets
- bascuul
- balans met ongelijke armen
- baten
- helpen, tot nut zijn
- batiger
- beter
- beblomde
- met bloemmotief
- becijnzen
- bekopen
- bedaagd
- oud
- bedieden
- betekenen
- bedisselen
- regelen
- bedomen
- beslaan, bewasemen
- bedrichten
- verrichten, doen
- beduiden
- betekenen
- beduisd
- bedeusd, beteuterd
- beemd
- weiland
- beemdbalie
- weilandhek
- beemdvolen
- weideveulen
- beer
- mannetjesvarken; maag
- behorsen
- van een nest voorzien
- beiden
- wachten
- beieren
- luiden, schommelen, slingeren
- bekijven
- schelden op elkaar
- bekomen
- krijgen; bijkomen; uitwerking hebben
- bekruisen
- het kruisteken maken
- bekwaam
- kundig en geschikt, goed, in staat zijn
- belachen
- uitlachen
- beliegen
- voorliegen
- benamen
- noemen
- benedictie
- zegen
- benen
- lopen
- bereids
- reeds, al
- berrie
- draagbaar, brancard
- bersten
- barsten
- bescheid
- verslag, antwoord
- bescheiden
- antwoorden
- beschreien
- huilen om
- bespeuren
- zien
- bessem
- bezem
- bestendig
- blijvend
- bestier
- bestuur
- bestieren
- besturen, regeren
- betamen
- passen
- bete
- stuk, hap
- betichten
- beschuldigen
- betijen
- begaan
- betijtelen
- van een titel voorzien
- betitsen
- betasten
- betten
- deppen, bevochtigen door er voorzichtig en bij herhaling een vochtig doekje of watten tegenaan te drukken
- beuk
- gedeelte van de kerk, dat zich bevindt tussen twee rijen pilaren of tussen een rij pilaren en een muur
- beurtelings
- om de beurt
- beurtschuit
- schip dat een bootdienst onderhoudt
- bevattelijk
- vatbaar
- bevlijtigen
- zich met ijver toeleggen op
- bevroeden
- vermoeden
- bewerkstelligen
- doen
- bewilligen
- inwilligen
- bezoedelen
- bevlekken; onteren
- bezwadderen
- bevuilen (zwadder = uitgespuugd slijm of speeksel)
- biecht
- het belijden van de zonden aan de priester, om vergiffenis te verkrijgen; ook overdrachtelijk gebruikt
- biechteling
- iemand die ter biecht gaat
- biechten
- ter biecht gaan; bekennen
- biechtstoel
- afgesloten ruimte tegen de kerkmuur, verdeeld in twee delen, waarin priester en biechteling zitten
- bijaldien
- daarom, dus
- bijeentroppelen
- dicht op elkaar gaan staan
- bijkans
- bijna, haast
- bijster
- erg
- bijtijden
- soms, zo nu en dan
- bijwijlen
- zo nu en dan
- bijzen
- onrustig rondlopen van tochtige of door insecten geplaagde koeien
- binst
- tijdens, terwijl
- bisschop
- iemand met hoge kerkelijke rang in de kerkelijke hierarchie
- bisschopwijn
- warme, rode wijn, gemengd met kruiden en suiker
- bits
- onvriendelijk, scherp
- blaffetuur
- vensterluik
- blanketsel
- poeder of kleursel om het aangezicht blank te maken
- blikken
- kijken
- blikkeren
- glinsteren
- blikkertandenden
- met glinsterende tanden
- blinker
- oog
- boekerij
- bibliotheek
- boekerijdeur
- deur van de bibliotheek
- boerenhoving
- boerderij
- boetsermoen
- boetepreek
- boever
- boerenknecht
- bokaal
- grote beker met voet
- bombazijnstof
- sterk katoenen weefsel met een glad oppervlak
- bonkelen
- stappen
- boogaard
- boomgaard
- boreling
- pasgeboren kind
- borger
- burger
- bottel
- fles
- boud
- stoutmoedig, gedurfd
- braakachtig
- misselijk
- brandschatten
- schatting opleggen onder bedreiging met brand
- brauw
- wenkbrauw
- braveren
- trotseren
- breed
- ruim
- breidel
- toom, teugel
- breidelen
- in toom, bedwang houden
- brevier
- het gebeden- of getijdenboek van priesters
- brevieren
- lezen uit het brevier
- breviering
- het brevieren
- breviertocht
- tocht waarbij gebrevierd wordt
- brijzelen
- verbrijzelen
- brocaat
- zware zijden stof met een schering van goud- of zilverdraad, of met opgewerkte figuren
- buitendien
- bovendien
- buitengemeen
- zeldzaam, ongewoon
- bussel
- bundel, bos