— Tenden geslapen, dochter Katrijne?
— Geslapen, geslapen…, stoof de maarte op. — Welheere, geen oog had ik dicht deez’ nacht van de danige kopkrankte.
— Kopkrankte, beleerde Pastoor Poncke ernstig, … bevat geenerlei reden niet te slapen. Contrarie ge moet dan juist wèl slapen, de krankte berokkent u alsdan geene hindernis.
bladzijde 19