Voorzeker is Pastoor Poncke zaliger de meest zonderlinge zielehoeder geweest, die ooit in het goede land van Vlaanderen zijn bedrijf bedreef. Nochtans is bij de huidige parochianen van Damme de heugenis aan hem volledig uitgewischt. Zij hebben Pastoor Poncke vergeten, die van Damme en minder zijn het de breed anderhalve eeuw vormende jaren, liggend tusschen thans en toen, welke hem in de vergetelheid hebben doen geraken, dan wel de heftige tijden van het heden.
Men heeft geen tijd meer in Damme voor het verleden, spijts de tragische gebrokenheid der stede, nadrukkelijk vermeldend nog in kerktoren, raadhuis en halle, in huizingen en de bronzen statue van Jacob van Maerlant, den roem van guldene tijdperken. Pastoor Poncke is dood en Damme is dood.
Pastoor Poncke is dood en men heeft hem begraven op het kerkhof achter den ontzaggelijken Lieve-Vrouwe. Wáár echter Pastoor Poncke werd neerge-bed in de aarde, niemand kan het u verklaren. Geen zerk, dragend zijn naam en het jaarcijfer van zijn afreis, valt er te bespeuren. Toch heeft eenmaal de hem toebehoorende zerk bestaan, een naakte arduin zonder naam, jaargetal of eenig teeken — gelijk het de uiterste wil van Pastoor Poncke vergde: — De dood is bedrog, zegde hij, — en geef mij daarom een leegen steen, want daaronder zal niet ìk liggen, maar