Hesp

— Broers, welk een kluchtige paap. Waarachtig ik ben bijkans bekwaam hem te laten loopen!

— Zulk malsch spek, ge zoudt wel zot zijn!, watertandde een schelm.

— Ik proef den smaak van de hesp in den mond, uitte hoopvol een ander.

— Mijn vriend, kaatste Pastoor Poncke, — dan hebt ge geen hesp meer noodig.

bladzijde 174